Tijdens je geschiedenisexamen krijg je vaak te maken met verschillende soorten bronnen. In deze examentip leer je hoe je de betrouwbaarheid van die bronnen kunt beoordelen. Bronnen zijn er namelijk in allerlei vormen: van teksten en afbeeldingen tot kaarten, tabellen en grafieken.
Om te onthouden of een bron betrouwbaar is, kun je het ezelsbruggetje S.T.A.M. gebruiken:
-
S – Stel: Is het document objectief (gebaseerd op feiten) of subjectief (gebaseerd op meningen)?
-
T – Tijd: Is het een primaire bron (uit de tijd zelf) of een secundaire bron (achteraf geschreven)?
-
A – Auteur: Wie is de auteur? Wat is zijn/haar achtergrond en wat zou zijn/haar standpunt kunnen beïnvloeden?
-
M – Meer bronnen: Hoeveel bronnen zijn er over dit onderwerp? In het algemeen geldt: hoe meer bronnen, hoe betrouwbaarder de informatie.
Met het ezelsbruggetje S.T.A.M. in je achterhoofd kun je tijdens je geschiedenisexamen beter inschatten welke bronnen je wel of juist minder serieus moet nemen. Door kritisch te kijken naar de inhoud, tijd, auteur en het aantal bronnen, maak je sterkere analyses en vergroot je je kans op een goed cijfer. Succes met leren – en onthoud: een goede bronanalyse kan nét het verschil maken!